Samenwerking rond een cliënt: wanneer zijn overleg en het delen van informatie mogelijk?
CASUS |
Een huisarts verwijst een cliënt naar u door voor een psychologische begeleiding. Hij neemt twee maanden later contact met u op en vraagt:
Mag u op zijn vragen ingaan? |
CASUS |
U werkt in een ziekenhuis in een multidisciplinair team, waaronder ook artsen, verpleegkundigen en ergotherapeuten. Kunt u patiëntinformatie met deze personen uitwisselen? Zo ja, alle mogelijke informatie of slechts een gedeelte? |
De zwijgplicht die uit het beroepsgeheim voortkomt is noodzakelijk om o.a. een vertrouwensrelatie met de cliënt tot stand te brengen. Anderzijds mag het beroepsgeheim geen onoverkomelijk struikelblok vormen voor samenwerking met andere zorgverleners met beroepsgeheim in het belang van de cliënt. In een hulpverleningsproces is de psycholoog zelden de enige hulpverlener die betrokken is : hij werkt samen met professionals uit andere disciplines waardoor hij regelmatig informatie uitwisselt.
Dankzij verschillende uitzonderingen op het beroepsgeheim is het mogelijk om informatie uit te wisselen en een betere afstemming van de hulpverlening te realiseren. De voorwaarden die aan deze uitzonderingen verbonden zijn, vormen daarbij een garantie dat de fundamentele rechten van de cliënt waaronder zijn recht op privacy, beschermd worden. Het gaat om werkinstrumenten die u, mits voorafgaande reflectie en analyse, in het belang van uw cliënt kunt gebruiken.
Dit dossier focust op de uitzonderingen die het delen van informatie mogelijk maken in de zorg- en hulpverlening. We staan in dit kader stil bij de volgende vragen:
- 1. Van een absoluut beroepsgeheim naar samenwerking: een korte geschiedenis
- 2. Hoe bepaalt u of u informatie met andere hulpverleners kunt uitwisselen?
Vervolgens gaan we nog in op de volgende belangrijke aandachtspunten:
- 3. Het belang van een open communicatie met de cliënt
- 4. Het belang van goede afspraken bij teamvergaderingen
Bij het delen van informatie via het elektronisch patiëntendossier en het eHealthplatform staan we niet stil. Dit zal het onderwerp vormen van een aparte bijdrage, specifiek over dit thema. We gaan bovendien niet in op uitzonderingen die informatieoverdracht mogelijk maken bij gevaarsituaties (vb. de noodtoestand en art. 458bis van het Strafwetboek). Indien u over deze uitzonderingen op het beroepsgeheim meer informatie zoekt, kunt u terecht bij het volgende dossier op onze website: Het beroepsgeheim. Deze tekst gaat eveneens niet in op informatie-uitwisselingen met advocaten, de werkgever, justitieassistenten, controle-artsen of adviserend geneesheren. |
1. Van een absoluut beroepsgeheim naar samenwerking: een korte geschiedenis
Waar het beroepsgeheim in principe vertrekt uit de één-op-één relatie tussen een hulpverlener en zijn cliënt[1] is de laatste decennia de noodzaak ontstaan om informatie uit te wisselen in het belang van de cliënt, zowel tussen professionals van eenzelfde beroepscategorie als met professionals van andere disciplines[2]. Onder meer de volgende evoluties droegen hiertoe bij:
- de professionalisering van de welzijnssector en het ontstaan van ‘nieuwe’ zorgberoepen;
- de multidisciplinaire samenwerking van verschillende hulpverleners rond een cliënt om zo coherente en doeltreffende zorg te bieden;
- het ontstaan van nieuwe hulpverleningsinitiatieven zoals zorgtrajecten, zorgcoördinatie en integrale zorgverlening;
- de opkomst van geavanceerde informatietechnologieën.
Door deze ontwikkelingen is in de rechtspraak en de rechtsleer uiteindelijk het concept ‘gedeeld beroepsgeheim’[3] ontstaan. Dit principe stelt dat het uitwisselen van informatie geen schending van het beroepsgeheim inhoudt voor zover een aantal voorwaarden worden gerespecteerd. De voorwaarden die hierbij in de rechtspraak en de rechtsleer naar voor werden geschoven, verschillen echter van bron tot bron.
Dit kon voor onzekerheid zorgen voor professionals, gezien geen enkele wettekst het delen van informatie of het gedeeld beroepsgeheim duidelijk verankerde. In de loop der jaren zijn gelukkig wel een aantal wetteksten aangenomen die de uitwisseling van gezondheidsinformatie legitimeren (zie punt 2a). Ook werd het gedeeld beroepsgeheim in 2012 officieel erkend door het Hof van Cassatie (zie punt 2b). Hiermee heeft de psycholoog een kader gekregen voor de uitwisseling van informatie met andere professionals.
2. Hoe bepaalt u of u informatie met andere hulpverleners kunt uitwisselen?
a) Kunt u zich op een wettelijke uitzondering beroepen?
De wetgever heeft in de loop der jaren het delen van informatie verankerd in een aantal wetten, decreten en koninklijke besluiten, hoewel vaak niet onder de benaming ‘gedeeld beroepsgeheim’. Deze wetteksten bieden een grond voor de psycholoog om gegevens te gaan uitwisselen met collega’s die samenwerken rond een cliënt. Anderzijds bieden ze duidelijkheid over de voorwaarden waarmee u moet rekening houden.
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de belangrijkste. In bepaalde gevallen verwijzen we naar een bijkomende tekst met een meer diepgaande toelichting.
Welke uitzondering? | Van toepassing op | Wat zegt deze uitzondering? | Meer info? |
Artikel 33, § 1, eerste lid van de gecoördineerde wet betreffende de gezondheidszorgberoepen (WUG) | Klinisch psychologen | Elke beoefenaar bedoeld in de artikelen 3, § 1 (= artsen), 4 (= tandartsen), 6 (= apothekers), 63 (= vroedvrouwen), 68/1 (= klinische psychologen) en 68/2 (= klinisch orthopedagogen) is gehouden, “op verzoek of met akkoord van de patiënt, aan een ander behandelend beoefenaar door de patiënt aangeduid om hetzij de diagnose, hetzij de behandeling voort te zetten of te vervolledigen, alle nuttige of noodzakelijke hem betreffende inlichtingen van geneeskundige of farmaceutische aard mede te delen”. | |
Art. 73, eerste lid, van het decreet Integrale Jeugdhulp (DIJ) | Psychologen die personeelslid zijn van de toegangspoort integrale jeugdhulp en belast zijn met indicatiestelling | “Als verschillende personeelsleden van de toegangspoort belast zijn met de indicatiestelling, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn om de indicatiestelling te verrichten.” | |
Art. 73, tweede lid, van het decreet Integrale Jeugdhulp | Psychologen die personeelslid zijn van de toegangspoort integrale jeugdhulp en belast zijn met jeugdhulpregie | “Als verschillende personeelsleden van de toegangspoort belast zijn met de jeugdhulpregie, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn om de jeugdhulpregie te verrichten.” | |
Art. 73, derde lid, van het decreet Integrale Jeugdhulp | Psychologen die werkzaam zijn binnen een gemandateerde voorziening (dit zijn het ondersteuningscentrum Jeugdzorg en de vertrouwenscentra kindermishandeling) | “Als verschillende personen van een gemandateerde voorziening betrokken zijn bij een dossier, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn voor de effectieve aanpak ervan.” | |
Art. 73, vierde lid, van het decreet Integrale Jeugdhulp | Psychologen die een consulent zijn van de Sociale Dienst voor Gerechtelijke Jeugdhulpvereniging. | “Als verschillende consulenten van de sociale dienst betrokken zijn bij een dossier, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn voor de effectieve aanpak ervan.” |
Noot. Deze tabel is niet exhaustief. Het is perfect mogelijk dat in uw specifieke werkcontext andere wettelijke bepalingen gelden zijn die gegevensdeling mogelijk maken. De belangrijkst zijn echter wel gevat.
b) Is het gedeeld beroepsgeheim van toepassing?
In 2012 werd het gedeeld beroepsgeheim voor de eerste keer formeel erkend door het Hof van Cassatie[4], de hoogste gerechtelijke instantie in België. Het Hof van Cassatie oordeelde dat het gedeeld beroepsgeheim geen inbreuk vormt op artikel 458 van het Strafwetboek, ook al omschrijft dit artikel het gedeeld beroepsgeheim niet expliciet als uitzondering[5]. Spijtig genoeg is het Hof van Cassatie niet zeer exact over de draagwijdte van het gedeeld beroepsgeheim en de bijhorende voorwaarden[6]. Daardoor blijft het onduidelijk voor professionals met een beroepsgeheim onder welke omstandigheden overleg met anderen mogelijk is.
Voor psychologen ligt de situatie wat anders. In artikel 14 van de deontologische code van psychologen vinden we immers wel een duidelijke richtlijn terug. Dit artikel preciseert op een duidelijke manier de voorwaarden die samenhangen met het gedeeld beroepsgeheim. Deze voorwaarden komen grotendeels overeen met de voorwaarden die we in de rechtspraak en de rechtsleer terugvinden rond het gedeeld beroepsgeheim[7].
Indien u over een andere, duidelijke wettelijke basis beschikt zoals artikel 33 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de gezondheidszorgberoepen (cf punt a.), let op dat deze voorrang heeft op artikel 14 van de deontologische code. U verwijst naar artikel 14 van de deontologische code indien u over geen andere wettelijke basis beschikt.
Van toepassing op? | Wat zegt dit artikel? | Meer info? | |
Artikel 14 van de deontologische code van psychologen – het gedeeld beroepsgeheim | Alle psychologen | “Het gedeelde beroepsgeheim: De psycholoog kan op eigen verantwoordelijkheid vertrouwelijke gegevens waarover hij beschikt delen. Hiertoe past hij de gebruikelijke cumulatieve regels betreffende het gedeelde geheim: voorafgaande inlichting en akkoord van de bewaarder van het geheim, uitsluitend in het belang van deze laatste, beperkt tot wat strikt noodzakelijk is, uitsluitend met personen die aan het beroepsgeheim onderworpen zijn en die in het kader van eenzelfde opdracht handelen” |
c) Is het gezamenlijk beroepsgeheim ook een uitzondering waarop u zich kunt beroepen?
Aan Vlaamse kant schuiven een aantal juristen het ‘gezamenlijk beroepsgeheim’ naar voor als een bijkomende uitzondering die de uitwisseling van gegevens mogelijk maakt. Het gezamenlijk beroepsgeheim houdt in dat informatie kan worden uitgewisseld binnen dezelfde voorwaarden die gelden voor het gedeeld beroepsgeheim (zie artikel 14 van de deontologische code), met de uitzondering dat ook alle relevante informatie mag worden uitgewisseld en niet alleen informatie die strikt noodzakelijk is. Via het gezamenlijk beroepsgeheim mag dus meer informatie worden doorgegeven als binnen het gedeeld beroepsgeheim.
Deze uitzondering is wel enkel van toepassing op de uitwisseling van gegevens binnen een duidelijk afgebakend hulpverleningseenheid die werkt in teamverband[8]. Een team wordt daarbij gedefinieerd als een samenwerkingsverband tussen hulpverleners die een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor de hulpverlening aan de cliënt en die een gezamenlijke opdracht vervullen[9]. Een multidisciplinair team van een CGG kan bijvoorbeeld onder deze definitie vallen[10].
Als er geen duidelijk afgebakende hulpverleningseenheid is, kan er van een gezamenlijk beroepsgeheim geen sprake zijn. Informatie-uitwisselingen moeten dan gebeuren binnen de grenzen van andere uitzonderingen, zoals het gedeeld beroepsgeheim[11].
Waarom baseert u zich best niet op het gezamenlijk beroepsgeheim?
De figuur van het gezamenlijk beroepsgeheim ligt moeilijk omdat het niet wordt hernomen in de deontologische code en geen duidelijke weerklank vindt in de rechtspraak en de rechtsleer[12], in tegenstelling tot het ‘gedeeld beroepsgeheim’ dat in principe door iedereen wordt aanvaard en inmiddels ook erkend is door het Hof van Cassatie. Op dit moment wordt er enkel naar verwezen in het Decreet Integrale Jeugdhulp.
Omwille van deze redenen, raden we aan om dit gezamenlijk beroepsgeheim enkel en alleen toe te passen indien u zich op duidelijke wettelijke bepaling kunt beroepen (vb. artikel 73 DIJ). Is dit niet het geval? Dan moet u nagaan of één van de andere uitzonderingen van toepassing is (zie punt 2a en punt 2b).
3. Het belang van een open communicatie met de cliënt
Wees er steeds van bewust dat het beroepsgeheim verschillende bestaansredenen heeft. Het beschermt onder meer de privacy van de cliënt maar zorgt er ook voor dat hij voldoende vertrouwen heeft om beroep te doen op een professional.
Hou dit steeds in het achterhoofd en wees zo transparant mogelijk naar de cliënt toe wanneer u informatie met andere hulpverleners uitwisselt. Betrek hem als een actieve partner in het proces en maak op een heldere manier duidelijk wanneer u gegevens met anderen uitwisselt en waarom dit belangrijk is. Wissel ook enkel informatie uit wanneer u daar een duidelijke basis voor hebt (vb. gedeeld beroepsgeheim, art. 33 WUG, …). Op deze manier waarborgt u de rechten van uw cliënten.
Een open en transparante communicatie versterkt het vertrouwen van de cliënt in de mensen die hem verzorgen en is een teken van respect voor diegene die beroep op u doet.
4. Het belang van goede afspraken bij teamvergaderingen
In zorginstellingen worden regelmatig teamvergaderingen georganiseerd om cliënten die er ambulant of residentieel verblijven te bespreken en op te volgen. Tijdens deze besprekingen wordt vaak informatie gedeeld zonder dat dit binnen een van de voorziene uitzonderingen kadert.
VOORBEELD Cliënten worden besproken terwijl niet alle deelnemers in het overleg betrokken zijn bij de zorg aan de cliënt. Op het wekelijks teamoverleg binnen de residentiële dienst waarbinnen u werkzaam bent, worden systematisch alle cliënten die er verblijven besproken. U bent echter met bepaalde personen nooit in contact gekomen. U hebt met hen dus ook geen therapeutische relatie, terwijl u wel heel informatie te horen krijgt die niet voor u bestemd is. Dit past binnen geen enkele uitzondering die het delen van informatie mogelijk maakt. Dit is dus in principe een onterechte doorbreking van het beroepsgeheim. Wat besproken wordt is niet nuttig of noodzakelijk voor alle deelnemers aan het overleg U werkt op een psychiatrische dienst van een algemeen ziekenhuis. U krijgt een voormalig heroïneverslaafde patiënt op consultatie die op de dienst verblijft in het kader van een ontwenning. Na enkele sessies vertrouwt de patiënt u toe dat zij in haar kindertijd seksueel is misbruikt. Deze informatie is voor u belangrijk om de depressieve gevoelens van de patiënt beter te begrijpen. Voor de psychiater die de dosering van methadon bepaalt of wijzigt, is deze informatie echter niet relevant. |
Het beroepsgeheim beschermt niet alleen de privacy van cliënten, het heeft ook een functie van algemeen belang. De voorwaarden die het delen van informatie mogelijk maken, vormen een garantie deze verschillende belangen beschermd blijven tijdens overleg en de doorgifte van cliëntgegevens. Het is daarom uiterst belangrijk dat u in team nadenkt over de manier waarop jullie met informatie over cliënten omgaan, zowel tijdens als buiten teamoverleg.
Let op dat dezelfde regels gelden voor supervisies of intervisies. Indien een van de voorwaarden niet gerespecteerd wordt[13], kan de uitwisseling enkel na de anonimisatie van het klinische vignet.
Maak onderling afspraken rond samenwerking en de uitwisseling van informatie* in functie van de verschillende uitzonderingen die bestaan. Dit zal de nodige coördinatie vragen en ook heel wat organisatorische uitdagingen met zich meebrengen. Merken jullie dat er ondanks deze afspraken toch iets fout loop in de communicatie? Analyseer wat is misgelopen en pas waar nodig jullie aanpak bij.
Ten slotte zou het nuttig kunnen zijn om de instelling waarvoor u werkzaam bent te betrekken bij uw aanpak en mogelijke bedenkingen[14]. Het is belangrijk dat de verschillende niveaus en diensten van de instelling een coherente samenhang eerbiedigen. Zo kunnen professionals en cliënten gebruik maken van de duidelijkheid en transparantie van de werkzaamheden.
*Nota. Wat betreft het patiëntendossier, willen we uw aandacht vestigen op de noodzaak voor het team om na te denken over de structuur van het dossier en de verschillende toegangsmodaliteiten. De inhoud van bepaalde informatie kan het nodig maken om hier meer aandacht aan te geven. Het kan bijvoorbeeld nuttig zijn om ‘gevoelige’ informatie in een subcategorie te plaatsen waarvan de toegang onderworpen is aan strikter bindende regels.
5. Referenties
[1] Dierickx, A., & Buelens, J. (2012). Het gedeeld beroepsgeheim erkend door het Hof van Cassatie. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 2012 (2), p. 149 (geraadpleegd via www.jurisquare.be); Opgenhaffen, T., Put, J., & Tans, A. (2017). Informatie-uitwisseling tussen artsen en hulpverleners: het beroepsgeheim als splijtzwam of bindmiddel. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 2017 (1), p. 8 (geraadpleegd via www.jurisquare.be.
[2] Voor een uitgebreide analyse, zie Van der Straete, I. en Put, J. (2004). Het gedeeld beroepsgeheim en het gezamenlijk beroepsgeheim – Halve smart of dubbelleed? Rechtskundig Weekblad, 68 (2), p. 41-44. Zie ook Moreau, T., (2013). Chapitre XXV - La violation du secret professionnel. In Bosly, H.D., & De Valkeneer, C., (eds.). Les infractions. Volume V. Les infractions contre l’ordre public. Bruxelles : Larcier, p. 715-717 ; Hausman, J.-M. (2016). Droits et obligations du patient et du psychologue clinicien. In Hausman, J.-M., & Schamps, G. (dir.). Aspects juridiques et déontologiques de l’activité de psychologue clinicien. Bruylant : Bruxelles, p. 224-230.
[3] Van der Straete, I. en Put, J. (2004). Het gedeeld beroepsgeheim en het gezamenlijk beroepsgeheim – Halve smart of dubbelleed? Rechtskundig Weekblad, 68 (2), p. 44-45; Dierickx, A., & Buelens, J. (2012). Het gedeeld beroepsgeheim erkend door het Hof van Cassatie. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 2012 (2), p. 149. Geraadpleegd via www.jurisquare.be.
[4] Arrest van 13 maart 2012 (zaak Fortis). Voor een toelichting, zie Dierickx, A., & Buelens, J. (2012). Het gedeeld beroepsgeheim erkend door het Hof van Cassatie. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 2012 (2). Geraadpleegd via www.jurisquare.be.
[5] Voor een toelichting, zie Dierickx, A., & Buelens, J. (2012). Het gedeeld beroepsgeheim erkend door het Hof van Cassatie. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 2012 (2), p. 153 (geraadpleegd via www.jurisquare.be).
[6] Hausman, J.-M. (2016). Droits et obligations du patient et du psychologue clinicien. In Hausman, J.-M., & Schamps, G. (dir.). Aspects juridiques et déontologiques de l’activité de psychologue clinicien. Bruylant : Bruxelles, p. 226.
[7] Hausman, J.-M. (2016). Droits et obligations du patient et du psychologue clinicien. In Hausman, J.-M., & Schamps, G. (dir.). Aspects juridiques et déontologiques de l’activité de psychologue clinicien. Bruylant : Bruxelles, p. 227.
[8] Van der Straete, I., & Put, J.(2005). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: Die Keure, p. 235.
[9] Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Samenwerking in de Hulpverlening, p. 3. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.
[10] Van der Straete, I., & Put, J.(2005). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: Die Keure, p. 236.
[11] Van der Straete, I., & Put, J. (2005). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: Die Keure, p. 235.
[12] Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Samenwerking in de Hulpverlening, p. 7. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.
[13] Bijvoorbeeld, de supervisie vindt plaats na de begeleiding en het is niet mogelijk om de toestemming van de cliënt te vragen.
[14] Neem contact op met uw collega’s : een sjabloon over dit onderwerp bestaat mogelijk reeds al.