Passief delen van informatie

Deze webpagina werd gecreëerd op 26/06/2023.

Gebruikte afkortingen:

  • WUG = gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
  • KW = wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg.

    Inleiding

    Steeds meer wordt gebruikgemaakt van elektronische patiëntendossiers op een wijze die toelaat dat de ene gezondheidszorgbeoefenaar zichzelf toegang kan verschaffen tot de informatie bijgehouden door de andere gezondheidszorgbeoefenaar, en dit met het oog op het verstrekken van gezondheidszorg. De vraag rijst onder welke voorwaarden dit kan. De wetgever heeft daartoe in een antwoord voorzien: afdeling 12 van de Kwaliteitswet legt de regels vast voor het passief delen van informatie.

    Voor u gaat het dus om situaties waar een gezondheidszorgbeoefenaar (klinisch psycholoog of een andere gezondheidszorgbeoefenaar) [1] zichzelf toegang verschaft tot de gegevens die u bijhoudt met het oog op gezondheidszorgverstrekking door in te loggen op het elektronische patiëntendossier. Het gaat dus niet om situaties waarbij u als klinisch psycholoog de ‘actieve’ vraag krijgt om gegevens te delen met een andere gezondheidszorgbeoefenaar (collega-klinisch psycholoog of een andere gezondheidszorgbeoefenaar) (zoals bij gegevensdeling om de diagnose of behandeling voort te zetten of te vervolledigen (zie art. 19 KW)). Het passief delen van informatie is ook te onderscheiden van de regels inzake het gedeelde beroepsgeheim vervat in artikel 14 van de deontologische code.

    Noteer dat dit dossier gericht is op klinisch psychologen.

    Voor een meer algemeen overzicht van de inhoud van de Kwaliteitswet, klik hier.

    Inhoud

    • Wat zijn de voorwaarden opdat een andere gezondheidszorgbeoefenaar toegang heeft tot de gezondheidsgegevens van de patiënt?
    • Wat houdt de voorwaarde van een voorafgaande geïnformeerde toestemming van de patiënt concreet in?
    • Is het verplicht om in een mechanisme te voorzien dat de patiënt toelaat om te controleren wie toegang heeft of heeft gehad tot diens gezondheidsgegevens?

    Wat zijn de voorwaarden opdat een andere gezondheidszorgbeoefenaar toegang kan hebben tot de gezondheidsgegevens van de patiënt?

    Samengevat, vijf cumulatieve voorwaarden moeten worden voldaan opdat een andere gezondheidszorgbeoefenaar toegang heeft tot de gezondheidsgegevens van de patiënt, met het oog op gezondheidszorgverstrekking. Het gaat met name om:

    • de voorafgaande geïnformeerde toestemming van de patiënt (art. 36, eerste lid KW);
    • een therapeutische relatie met de patiënt (art. 37, eerste lid KW);
    • de toegangsfinaliteit is het verstrekken van gezondheidszorg (art. 38, 1° KW);
    • de toegang is noodzakelijk voor de continuïteit en kwaliteit van de gezondheidszorgverstrekking (art. 38, 2° KW);
    • de toegang beperkt zich tot gezondheidsgegevens die dienstig en pertinent zijn in het raam van de gezondheidszorgverstrekking (art. 38, 3° KW).

    Wat houdt de voorwaarde van een voorafgaande geïnformeerde toestemming van de patiënt concreet in?

    De patiënt (of diens wettelijke vertegenwoordiger) moet altijd toestemmen en dus een toegangsrecht verlenen.

    De patiënt kan een all-in-toestemming geven die slaat op alle gezondheidszorgbeoefenaars van de zorginstelling of de praktijk die instaan voor de behandeling van de patiënt. De patiënt kan er ook voor opteren om beperkt of gediversifieerd toe te stemmen, wat betekent dat de patiënt toestemt met het delen van gezondheidsgegevens met bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en daarbij één of sommige gezondheidszorgbeoefenaars van toegang uitsluit. Dergelijke uitsluiting heeft tot gevolg dat deze gezondheidszorgbeoefenaar(s) geen toegang heeft/hebben tot de gezondheidsgegevens, zelfs wanneer deze een therapeutische relatie zou(den) hebben met de patiënt. De patiënt kan de uitsluiting ook moduleren. Zo kan die een bepaalde gezondheidszorgbeoefenaar uitsluiten van toegang tot één bepaald deel of tot bepaalde delen van het patiëntendossier, zoals bijvoorbeeld in ziekenhuisverband het deel dat betrekking heeft op de psychologische zorg. De patiënt hoeft die uitsluiting niet te verantwoorden. Niettemin moeten de eisen van de patiënt te verenigen zijn met het oog op een kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Indien de eis van de patiënt de kwaliteit van de gezondheidszorgverstrekking zou kunnen schaden, kan de patiënt worden doorverwezen naar een andere afdeling of dienst of zelfs naar een andere zorginstelling. De patiënt beschikt ook steeds over de mogelijkheid om diens toestemming in te trekken.

    Algemeen beschouwd is o.i. transparantie het sleutelwoord bij het toestemmingsvraagstuk. Enkel op deze wijze kan de vertrouwensrelatie die u met uw patiënt heeft ten volle gewaarborgd worden én blijven, wat noodzakelijk is opdat u kwaliteitsvolle psychologische zorg kunt bieden. Zo is het belangrijk dat de patiënt goed geïnformeerd wordt over de draagwijdte van een all-in-toestemming. U doet er dan ook best aan om duidelijk uiteen te zetten aan de patiënt wat een all-in-toestemming concreet kan betekenen. Hetzelfde geldt voor een beperkte of gediversifieerde toestemming, alsook een gemoduleerde uitsluiting. U kan hiervan melding maken in het elektronisch patiëntendossier, dat de patiënt kan raadplegen, zodat het voor uzelf en de patiënt steeds duidelijk is wie mogelijks toegang heeft tot welke gezondheidsgegevens.

    Belangrijk is ook dat u in dialoog gaat met uw patiënt. U kan het belang van het delen van informatie met het oog op het verlenen van kwaliteitsvolle zorg beklemtonen, u ervan vergewissen dat de patiënt begrijpt wat de draagwijdte is van diens toestemming – ook op langere termijn – en zodoende aftoetsen of de patiënt diens toestemming eventueel wenst in te trekken, te beperken/diversifiëren of moduleren. Ingeval iemand in behandeling is voor een burn-out en toestemde met het delen van diens gezondheidsgegevens (voor zover daartoe aan de andere bovenstaande voorwaarden is voldaan) en na een aantal maanden vertelt seksueel te zijn misbruikt, lijkt het bijvoorbeeld raadzaam om in dialoog te gaan met uw patiënt, en samen uit te maken of ook de gegevens met betrekking tot het seksueel misbruik kunnen toegevoegd worden aan het dossier op een plek waar andere gezondheidszorgbeoefenaars zich toegang toe kunnen verschaffen (uiteraard voor zover aan alle andere bovenstaande voorwaarden is voldaan), dan wel of de toestemming niet langer geldt voor deze gezondheidsgegevens.

    Wij weten dat de meeste ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, zelfstandige praktijken,… werken met informed consent-formulieren, waarbij gebruik zal worden gemaakt van een all-in-toestemming die – gelet op het gebruik van informed consent-formulieren – schriftelijk wordt gegeven. Binnen dit verband wensen wij nogmaals te benadrukken dat het belangrijk is dat de patiënt wel degelijk begrijpt wat deze tekent, en zodoende geïnformeerd toestemt. Dergelijke formulieren moeten ook de mogelijkheid bevatten om beperkt of gediversifieerd toe te stemmen, alsook om de uitsluiting te moduleren. De toestemming moet ook te allen tijde kunnen worden ingetrokken.

    Ingeval een patiënt niet toestemt met het verlenen van een toegangsrecht of diens toestemming later intrekt, moet de informatie bewaard worden in een afgescheiden deel van het elektronisch patiëntendossier dat niet toegankelijk is voor andere gezondheidszorgbeoefenaars. Meer informatie over het elektronisch patiëntendossier vindt u hier. Dit neemt niet weg dat deze informatie gedeeld kan worden op grond van een andere rechtsgrond als de voorwaarden daartoe voldaan zijn. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan een mogelijke gegevensdeling in het kader van het voortzetten van de behandeling bij een andere gezondheidszorgbeoefenaar (art. 19 KW) , of in het kader van de regels van het gedeelde beroepsgeheim vervat in de deontologische code (art. 14 DC)

    Bij koninklijk besluit kunnen nog verdere verduidelijkingen/preciseringen worden aangebracht (met name o.b.v. art. 36, derde lid en art. 37, derde lid KW). Wij verwachten dat dit effectief zal gebeuren. De Psychologencommissie heeft binnen dit kader proactief een deontologisch advies bezorgd aan de minister van Volksgezondheid.

    Is het verplicht om in een mechanisme te voorzien dat de patiënt toelaat om te controleren wie toegang heeft of heeft gehad tot diens gezondheidsgegevens?

    De nodige maatregelen moeten worden genomen opdat de patiënt steeds kan controleren wie toegang heeft of heeft gehad tot diens gezondheidsgegevens (art. 40 KW). U kan reeds deels aan deze verplichting tegemoetkomen door melding te maken in het patiëntendossier van de toestemming van de patiënt (bijvoorbeeld van de all-in-toestemming dan wel van de beperkte of gediversifieerde toestemming of van de gemoduleerde uitsluiting). Door een dergelijk schrijven in het elektronisch patiëntendossier is het voor de patiënt en voor uzelf immers steeds duidelijk wie mogelijks toegang heeft tot welke gezondheidsgegevens. Verder moet in een logsysteem/controlemechanisme worden voorzien (in de praktijk is het de softwareleverancier die een dergelijk logsysteem moet voorzien in de softwarepakketten). Als u als klinisch psycholoog werkzaam bent in een gezondheidszorginstelling zal u met de instelling moeten samenwerken om een dergelijk controlemechanisme te organiseren [2].

    Referenties

    [1] De gezondheidszorgbeoefenaar in de zin van de Kwaliteitswet omvat de WUG-beroepsbeoefenaar (met inbegrip van de klinisch psycholoog) en de beoefenaar van een niet-conventionele praktijk, als bedoeld in de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen (zie art. 2, 2° KW). De wet van 29 april 1999 beschouwt de volgende praktijken als niet-conventioneel: homeopathie, osteopathie, acupunctuur en chiropraxie.

    [2] T. VANSWEEVELT en N. BROECKX, “Het patiëntendossier en de toegang tot en doorstroming van gezondheidsgegevens tussen gezondheidszorgbeoefenaars in het raam van de Kwaliteitswet” in T. VANSWEEVELT e.a. (eds.), De Kwaliteitswet, Antwerpen, Intersentia, 2020, 155.


     
    Deel deze pagina