Het casusoverleg (art. 458ter van het Strafwetboek)

Deze webpagina werd gecreëerd op 09/03/2023

CASUS

Een psycholoog die binnen het zorgteam in de gevangenis werkt, wordt door het parket uitgenodigd om samen met medewerkers van de politie deel te nemen aan een casusoverleg in de zin van artikel 458ter van het Strafwetboek. Het overleg zou gaan over een gedetineerde die begeleid wordt door de psycholoog en over wie er aanwijzingen zijn dat die zich in een radicaliseringsproces bevindt.

Moet u als psycholoog op deze uitnodiging ingaan?

Welke informatie kunt u delen tijdens een dergelijk overleg zonder het beroepsgeheim te schenden?

Kunt of moet u tijdens een dergelijk overleg spreken?

CASUS

Het parket nodigt een psycholoog werkzaam in een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) uit voor een casusoverleg waar ook medewerkers van de politie aanwezig zullen zijn. Het overleg zou betrekking hebben op problemen binnen een gezin en mogelijk intrafamiliaal geweld. De psycholoog volgt in het CLB een kind van het gezin op.

Mag of moet u als psycholoog aan dit overleg deelnemen? Zo ja, welke informatie kunt u in deze context delen?

De hierboven beschreven casussen gaan over het zogenaamde casusoverleg in de zin van artikel 458ter van het Strafwetboek (Sw.), wat een specifieke vorm van informatie-uitwisseling tussen hulpverleners, justitie en politie uitmaakt [1].

Artikel 458ter Sw. is gegroeid uit initiatieven waarbij op structurele manier wordt samengewerkt in de aanpak van zware en moeilijke situaties van intrafamiliaal geweld en kindermishandeling (bijvoorbeeld het Protocol van Moed, het CO3-Project, LINK, Korte Keten en de Family Justice Centers). Deze initiatieven tonen aan dat een samenwerking tussen hulpverlening en justitie kan bijdragen tot een accurate aanpak van bepaalde problematieken. Tegelijkertijd staan deze initiatieven op gespannen voet met het beroepsgeheim [2].

Met artikel 458ter Sw. beoogde de wetgever een wettelijke basis te bieden voor gestructureerde overlegsituaties tussen hulpverleners, politie en justitie [3]. Het doel is om preventief handelen mogelijk te maken in verontrustende situaties door informatie bijeen te brengen en afspraken te maken over de meest adequate aanpak [4]. Anders dan de bestaande initiatieven beperkt artikel 458ter Sw. zich niet tot de aanpak van intrafamiliaal geweld en kindermishandeling, maar is het ook van toepassing ter voorkoming van terroristische misdrijven of misdrijven in het kader van een criminele organisatie.

Wij benadrukken dat het casusoverleg in de zin van artikel 458ter Sw. te onderscheiden is van overleg in het kader van supervisie en intervisie.

Verder is het casusoverleg ook te onderscheiden van de figuur van het gedeeld beroepsgeheim (voor meer informatie over deze figuur, klik hier). Op grond van deze figuur kan u namelijk enkel informatie delen met personen die onder het beroepsgeheim vallen en die in het kader van dezelfde opdracht handelen ten opzichte van de cliënt. Justitie en politie streven een andere finaliteit na dan een psycholoog en richten zich vanuit een andere context tot de cliënt. De voorwaarden om een beroep te kunnen doen op het gedeeld beroepsgeheim zijn dan ook niet vervuld en u kan zich bij het uitwisselen van informatie met politie en/of justitie tijdens een casusoverleg dan ook niet beroepen op deze figuur.

Artikel 458ter Sw. biedt u een mogelijkheid om vertrouwelijke gegevens mee te delen aan de andere deelnemers van het casusoverleg. Deze uitzondering op het beroepsgeheim kunt u wel pas inroepen als aan een aantal specifieke voorwaarden is voldaan. Hieronder vindt u een overzicht van deze voorwaarden met telkens een bijkomende toelichting.

Zijn niet alle voorwaarden vervuld? Dan kunt u het beroepsgeheim niet doorbreken in het kader van artikel 458ter Sw. U kunt wel bekijken of een andere uitzondering op het beroepsgeheim u toelaat om vertrouwelijke gegevens met andere personen te delen, zoals bijvoorbeeld de hulpverleningsplicht (artikel 422bis Sw.), artikel 458bis Sw., de noodtoestand of de aangifte van misdrijven waarvan de cliënt het slachtoffer is.

>> Klik hier voor meer informatie over de hulpverleningsplicht (artikel 422bis Sw.).

>> Klik hier voor meer informatie over artikel 458bis Sw.

>> Klik hier voor meer informatie over de noodtoestand.

>> Klik hier voor meer informatie over de aangifte van misdrijven waarvan de cliënt het slachtoffer is (rechtspraak Hof van Cassatie).

Inhoud

Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om het beroepsgeheim te doorbreken op grond van artikel 458ter Sw.?

1. Overleg georganiseerd op basis van een wettelijke regeling of de toestemming van de procureur des Konings

Om een casusoverleg te organiseren of eraan deel te nemen, volstaat artikel 458ter Sw. op zichzelf niet als rechtsgrond. Artikel 458ter Sw. is namelijk een kaderbepaling die, voor de uitvoering ervan, verder dient te worden uitgewerkt op basis van:

  • een wettelijke regeling(een wet, decreet of ordonnantie), of
  • een gemotiveerde toestemming van de procureur des Konings.

Deze wettelijke regeling en toestemming van de procureur des Konings dienen daarbij ten minste het volgende te bepalen:

  • wie aan het overleg zal kunnen deelnemen,
  • de finaliteit waarmee het overleg wordt georganiseerd, en
  • volgens welke modaliteitenhet overleg zal plaatsvinden (bijvoorbeeld wie het initiatief kan nemen voor het organiseren van een casusoverleg, hoe frequent het overleg wordt georganiseerd, hoe beslist zal worden over het gevolg dat aan het overleg zal worden gegeven).

1.1 Wettelijke regeling

Een voorbeeld van een wettelijke regeling voor het casusoverleg is de wetgeving rond de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC R). Deze LIVC’s R bespreken als multidisciplinair casusoverleg personen die zich mogelijkerwijs in een radicaliseringsproces bevinden en waarvoor een op maat gerichte begeleiding en opvolging wordt uitgewerkt. De LIVC’s R zijn een instrument in de bestrijding van gewelddadige radicalisering doordat zij personen die zich in een radicaliseringsproces bevinden vroeg detecteren en geïndividualiseerde opvolgtrajecten kunnen uitwerken voor hen [5].

De wet van 30 juli 2018 tot oprichting van de LIVC R geeft aan dat de LIVC R gezien moet worden als een overlegstructuur in de zin van artikel 458ter Sw. en vereist de deelname van drie actoren: de burgemeester (of vertegenwoordiger), de korpschef (of vertegenwoordiger) en de gemeenteambtenaar die instaat voor de coördinatie, de ondersteuning en de begeleiding van de verschillende preventiemaatregelen. Andere actoren kunnen deelnemen. Verder zorgt het Vlaams decreet LIVC R van 21 mei 2021 voor duidelijkheid rond deelname van Vlaamse socio-preventieve actoren aan het LIVC R.

Als u gevraagd wordt om deel te nemen aan een casusoverleg in een andere context dan de LIVC R de toestemming van de Procureur des Konings (zie hieronder punt b.), kunt u altijd contact opnemen met de studiedienst van de Psychologencommissie en/of de aanvrager van het overleg vragen wat de concrete wettelijke regeling is op basis waarvan het casusoverleg georganiseerd wordt.

1.2 Gemotiveerde toestemming van de Procureur des Konings

De toestemming van de procureur des Konings kan zowel gegeven worden voor een structureel overleg (bijvoorbeeld voor alle dossiers die aan een aantal voorwaarden voldoen qua thema, complexiteit, chroniciteit…) als voor een eenmalig overleg naar aanleiding van een specifieke zaak (ad hoc overleg). Het structureel overleg neemt normaal de vorm aan van een protocol [6].

In een omzendbrief over het casusoverleg (COL 04/2018), legt het College van Procureurs-generaal de richtlijnen vast over het optreden van het parket in het kader van het casusoverleg. Als richtlijn geldt daarbij dat de procureur des Konings deelneemt aan het casusoverleg in het kader van een protocol. Enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan de procureur des Konings diens gemotiveerde toestemming geven tot een casusoverleg in een individuele zaak (buiten protocol). Voor meer informatie over de visie van het parket over diens optreden in het kader van het casusoverleg, verwijzen wij u naar de omzendbrief, die u hier kunt raadplegen.

2. Overleg

Om onder het toepassingsgebied van artikel 458ter Sw. te vallen, dient er sprake te zijn van een ‘overleg’. Dit concept, wat niet verder werd uitgelegd in artikel 458ter Sw., wordt in het normale taalgebruik als volgt gedefinieerd: ‘een gezamenlijke bespreking om tot een besluit te komen’ (zie Van Daele) [7].

Het is dan ook noodzakelijk dat er een multilaterale uitwisseling van informatie plaatsvindt. Bij een loutere informatie-uitwisseling op vraag van één partij, zonder dat er een overleg wordt georganiseerd, of bij een samenwerking buiten de context van een overleg is artikel 458ter Sw. niet toepasselijk [8].

Bijvoorbeeld, indien het parket of de politie een vraag stuurt naar een psycholoog waarbij de psycholoog daarop een antwoord stuurt, kan dit niet worden beschouwd als een casusoverleg. De informatie-uitwisseling heeft in dit geval een eenzijdig karakter (van de psycholoog naar het parket of de politie toe) zonder dat er sprake is van een multilaterale bespreking waardoor artikel 458ter Sw. niet als basis kan dienen om het beroepsgeheim te doorbreken [9]. Dit sluit niet uit dat mogelijks andere uitzonderingen op het beroepsgeheim een rechtvaardiging kunnen bieden voor het doorgeven van vertrouwelijke gegevens aan het parket, de politie of andere personen (zoals bijvoorbeeld, mits aan de voorwaarden van deze uitzonderingen is voldaan, de hulpverleningsplicht (artikel 422bis Sw.), artikel 458bis Sw., de noodtoestand of de aangifte van misdrijven waarvan de cliënt het slachtoffer is).

Het casusoverleg dient ook onderscheiden te worden van de getuigenis in rechte, wat de mondelinge en schriftelijke verklaringen omvat die onder eed worden gegeven aan een autoriteit die gerechtigd is om getuigenissen te verzamelen (namelijk een strafrechtbank, burgerlijke rechtbank, administratieve rechtbank, tuchtrechtbank , onderzoeksrechter of een parlementaire onderzoekscommissie). De getuigenis in rechte is een eenzijdige vorm van informatie-uitwisseling die, indien aan de voorwaarden is voldaan, een aparte uitzondering vormt op het beroepsgeheim (voor meer informatie over de getuigenis in rechte, klik hier).

3. Finaliteit casusoverleg

Om onder het toepassingsgebied te vallen van artikel 458ter Sw. dient het overleg te worden georganiseerd:

  1. met het oog op de bescherming van de fysieke of psychische integriteit van de persoon of van derden, of
  2. ter voorkoming van terroristische misdrijven of misdrijven gepleegd in het kader van een criminele organisatie.

Deze twee doelen zijn exhaustief, wat wil zeggen dat een overleg geen andere finaliteit kan hebben dan de twee hierboven beschreven doelen [10].

Artikel 458ter Sw. formuleert de finaliteit van het casusoverleg ruim. Zo worden in artikel 458ter Sw. geen voorwaarden gesteld inzake mogelijke situaties of misdrijven, de graad van ernst, de frequentie of de complexiteit van de situatie. Dat houdt in dat casusoverleg onder meer georganiseerd zou kunnen worden bij de aanpak van kindermishandeling, intrafamiliaal geweld, personen met psychiatrische problemen die ook overlast veroorzaken, situaties van dak- en thuisloosheid, drugshulpverlening, sociale dienstverlening aan gedetineerden, de aanpak van radicalisering… [11]

Zoals hierboven aangegeven, dient deze finaliteit verder te worden geconcretiseerd in wettelijke regelgeving of in de toestemming van de procureur des Konings.

Het wettelijk kader rond de LIVC R bouwt bijvoorbeeld verder op de finaliteit van het voorkomen van terroristische misdrijven.

Bent u verplicht om deel te nemen aan een casusoverleg?

Indien u wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een casusoverleg, bent u in principe vrij om te beslissen of en onder welke voorwaarden u deelneemt aan het overleg.

De procureur des Konings kan u niet verplichten om deel te nemen. Dat vloeit voort uit de principiële vrijheid van vergadering en onderneming. Deelname zou in beginsel wel verplicht kunnen worden in specifieke regelgeving [12].

In de wettelijke regelgeving rond de LIVC R is deelname aan het casusoverleg enkel verplicht voor de burgemeester (of vertegenwoordiger), de korpschef van de lokale politie (of vertegenwoordiger) en de bevoegde gemeenteambtenaar, maar niet voor mogelijke andere deelnemers aan het overleg.

Wij benadrukken hierbij dat casusoverleg een uitzondering vormt op het beroepsgeheim wat de regel blijft. Het is dan ook belangrijk dat u voor elk dossier waarvoor u tot een casusoverleg wordt uitgenodigd een afweging maakt of een casusoverleg wenselijk en noodzakelijk is. Daarbij is het van belang om na te gaan of overleg tussen verschillende actoren die ageren vanuit verschillende invalshoeken effectief bijdraagt tot het doel dat men wil bereiken en of bijvoorbeeld een minder verregaande vorm van overleg zoals overleg binnen de zorgcontext niet meer opportuun zou kunnen zijn. Het casusoverleg is slechts een middel om een bepaalde doelstelling te bereiken en is geen doel op zich  [13]. Casusoverleg dient dan ook bij voorrang ingezet te worden voor complexe en chronische situaties, en er dient steeds voorrang te worden gegeven aan de lichtste vorm van samenwerking [14].

Indien u beslist om niet deel te nemen aan een casusoverleg, raden wij u aan om deze beslissing schriftelijk te motiveren ten aanzien van de initiatiefnemer van het casusoverleg alsook een schriftelijke motivatie toe te voegen aan het cliënten- of patiëntendossier.

Weet verder dat indien u druk zou ervaren rond uw beslissing om al dan niet deel te nemen aan het casusoverleg, u dat op basis van de deontologische code in principe niet dient te dulden (artikel 49) en dat u dit duidelijk kan en mag aangeven.

Heeft u een spreekrecht of een spreekplicht?

Artikel 458ter Sw. geeft u enkel de mogelijkheid om het beroepsgeheim te doorbreken. Het gaat hier dus niet om een spreekplicht.

Tijdens een casusoverleg is het aan u om af te wegen of u vertrouwelijke informatie meedeelt en welke gegevens nuttig kunnen zijn in de context van het specifieke casusoverleg [15].

Wij wijzen u hierbij nogmaals op het feit dat u op grond van de deontologische code in principe geen druk dient te dulden bij de uitoefening van uw functies (artikel 49) en dat u dit ook duidelijk kan en mag aangeven. Verder dient u bij samenwerking met andere beroepen uw professionele identiteit en onafhankelijkheid te doen eerbiedigen (artikel 50).

Wees u er anderzijds wel bewust van dat u, onder bepaalde omstandigheden, toch verplicht kan zijn om bepaalde informatie bekend te maken tijdens een casusoverleg, op basis van de hulpverleningsplicht in artikel 422bis Sw. Dit is het geval indien u op geen enkele andere wijze hulp kan bieden dan door middel van een mededeling tijdens het casusoverleg. Indien u er in deze hypothese toch voor opteert om te zwijgen, dan dreigt u zich schuldig te maken aan het misdrijf schuldig verzuim [16].

>> klik hier voor meer informatie over de hulpverleningsplicht (art. 422bis Sw.).

Wat mag u meedelen tijdens een casusoverleg?

U kunt tijdens een casusoverleg enkel vertrouwelijke gegevens bekendmaken die slaan op de vastgelegde contouren van het overleg. Buiten de contouren van het doel en de modaliteiten van het casusoverleg geldt het beroepsgeheim ten volle en kunt u zich niet beroepen op de uitzondering onder artikel 458ter SW om vertrouwelijke informatie mee te delen [17].

U dient zich er tot slot van bewust te zijn dat de geheimen die u meedeelt in het kader van het casusoverleg kunnen worden aangewend voor de strafrechtelijke vervolging van misdrijven. Op basis van artikel 458ter SW is strafvervolging mogelijk voor misdrijven waarvoor het casusoverleg werd georganiseerd. Echter, uit de omzendbrief COL 04/2018 van het College van Procureurs-generaal blijkt dat dit ook het geval is voor misdrijven die niét het voorwerp uitmaken van het casusoverleg in welk geval het parket autonoom een onderzoek zal voeren naar de strafbare feiten. Verder pleegt u zelf ook een misdrijf (schending van het beroepsgeheim) indien u tijdens een casusoverleg geheimen bekendmaakt over zaken die niet het voorwerp uitmaken van het casusoverleg [18].

Zijn alle deelnemers aan een casusoverleg gehouden tot het beroepsgeheim?

Artikel 458ter Sw. vereist niet dat alle deelnemers aan het overleg gebonden zijn door het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 Sw. Zowel geheimplichtigen als niet geheimplichtigen kunnen deelnemen aan het overleg.

Wel bepaalt artikel 458ter Sw. dat alle deelnemers aan het overleg tot geheimhouding verplicht zijn wat betreft de tijdens het overleg meegedeelde geheimen, een zogenaamd geheim van het overleg. Wie het geheim schendt, kan daarvoor gestraft worden met de straffen voorzien in artikel 458 Sw. (het basisartikel voor het beroepsgeheim) [19].

Het geheim van het overleg belet u evenwel niet om terug te koppelen naar uw cliënt. In sommige gevallen kan dit zelfs aangewezen zijn gelet op de vertrouwensrelatie met de cliënt. U kunt met de andere deelnemers aan het overleg afspreken op welke wijze en over welke informatie teruggekoppeld kan worden naar de cliënt [20].

Referenties

[1] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 185.

[2] Verstraete, A., Stas, K., Van Looveren A. & Paterson, N. (2018). Gestructureerd casusoverleg tussen beroepsgeheimdragers, parket, politie en anderen. Panopticon (372) 372; Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 185.

[3] Het artikel 458ter Sw. bepaalt niet wie kan deelnemen aan een casusoverleg. Wie kan deelnemen aan een casusoverleg dient gespecifieerd te worden in regelgeving of in de toestemming van de procureur des Konings (zie hier voor meer informatie hierover). Het begrip hulpverleners, dat vermeld wordt in de parlementaire werkzaamheden bij dit wetsartikel, is dan ook ruim en kan bijvoorbeeld het volgende omvatte: zelfstandige psychologen, medewerkers bij een CLB, een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), een ondersteuningscentrum jeugdzorg, een integratiedienst, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, een Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW)…

[4] Memorie van toelichting bij het wetsontwerp houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, Parl.St. Kamer, 2016-2017, nr. 54-2259/001, p. 218, 222; Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. p.185-187; Verstraete, A., Stas, K., Van Looveren A. & Paterson, N. (2018). Gestructureerd casusoverleg tussen beroepsgeheimdragers, parket, politie en anderen. Panopticon (372) 373-375.

[5] Wetsontwerp tot oprichting van lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme, Parl.St.Kamer 2017-2018, nr. 54K3209/001, p. 4.

[6] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 202.

[7] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 188; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 3. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[8] Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 3. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[9] Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 3. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[10] Basecqz, N. & Delhaise, É. (2019), L’article 458ter du Code pénal: la concertation de cas et le secret professionnel. In Bosly, H. & De Valkeneer, C. (dir.). Actualités en droit pénal 2019. Droit pénal, Larcier: Brussel, p. 177.

[11] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 188; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 6. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[12] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 200; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 10. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[13] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 188; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 6. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim; Verstraete, A., Stas, K., Van Looveren A. & Paterson, N. (2018). Gestructureerd casusoverleg tussen beroepsgeheimdragers, parket, politie en anderen. Panopticon (372) 373.

[14] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 189; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 10. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[15] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 201; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 10. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[16] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 201; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 10. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[17] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 210; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 10. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[18] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 211-213; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 11. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim

[19] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 213-214; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 11. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.

[20] Versweyvelt, A.-S., Put, J., Opgenhaffen, T. & Van der Straete, I. (2018). Beroepsgeheim en hulpverlening. Brugge: die Keure, p. 215; Versweyvelt, A.-S., & Put, J. (2018). Wegwijzers Beroepsgeheim: Casusoverleg, p. 12. Consulteerbaar via https://www.law.kuleuven.be/isr/beroepsgeheim.


 
Deel deze pagina